15-07-2023: De dagen vliegen voorbij en vaak zijn de herinneringen van de voorbijgegane dag zo wazig als de in smog gehulde wereld deze ochtend. We vertrokken uit Clearwater en reden door de groene bossen en bruine hellingen waarop de hoge, smalle bomen dicht op elkaar stonden. Het was als de Bruine Boon-kaart van Boonanza: een overvloed van groen en bruin, wat nog extra versterkt werd door de schijnbaar afwezige hemel boven ons. De takken vol dennennaalden schoten voorbij. We hebben ver gereisd om deze takken te zien, en binnen die halve seconde dat ons oog erop valt, liggen ze alweer achter ons.
Na een lange rit, ongeveer de helft van de totale kilometers vandaag, hielden we pauze in Valemount, op het terrein van een tankstation met een souvenirwinkel, een Tim Hortons en een A&W. In een stoffig gele wereld nuttigden we donuts, frietjes, drankjes en croissants.
Ter hoogte van Tête Jaune Cache sloegen we rechtsaf richting het oosten. Hier kwamen we Mount Robson Park binnen, genoemd naar de hoogste top van de Rockies. Hoewel deze nog steeds in smog gehuld was, werden de contouren toch zichtbaar achter de groene, puntige horizon van bomen.
De volgende stop vond plaats aan de oevers van Moose Lake. Het heldere, blauwe water klotst rustig tegen de mediumgrote keien op, een eenzame kanoër beweegt zich voort over het kabbelende oppervlak, en op de achtergrond doemen de bergen op als mysterieuze figuren in een mistig bos.
Hoe oostelijker we kwamen, hoe meer de zon doorbrak. Op de grens van British Columbia en Alberta, en daarmee de tijdgrens waar we een uur vooruit gingen, stopten we bij Portal Lake. Langs dit meer en door de bossen loopt een smal en avontuurlijk wandelpad, dwars door een dun bomenbos, door zachtgroen mos en hoog gras zo dun en smal dat het wel een vloeibare groene deken lijkt. Het is er ruig en ruw maar ook lieflijk en zacht; het bos waarover je leest in een sprookjesboek.
En nu was het niet ver meer naar Jasper. De schitterende natuur van het gelijknamige park diende zich al aan toen we het stadje binnenreden: grijze bergen, groene bossen, lichtblauwe meren en groepen hertjes in de berm. In het stadje vonden we houten winkeltjes, restaurantjes en hotelletjes, alles even knus en gezellig. Op het station stond juist een Rocky Mountaineer, een grote trein met panoramawagons. Op de achtergrond prijkten de besneeuwde toppen van de Rockies, onder een iets helderdere hemel.
Er werden leuke souvenirs ingeslagen bij een overvolle winkel en na een kort rondje door het stadje streken we neer bij Montana’s BBQ. Deze übergezellige tent serveert de heerlijkste gerechten op tafels gedekt met bruin papier, waarop gasten met krijtjes kunnen tekenen, krabbelen en schrijven. Als je jarig bent, zetten ze een grote zachte elandenkop op je hoofd en krijg je een gratis toetje. Helaas hebben wij geen verjaardag in het verschiet. Papa en mama namen wel een lekker stukje cheesecake.
We keken nog even op het treinstation, waar de aankomsthal vol stond met bruine bankjes bekleed met zachte groene stof. Een grote opgezette beer in een vitrine vormde het pronkstuk. En er was een mobiele bibliotheek in de vorm van een rieten mand vol boeken, die al naar gelang geruild mogen worden.
Na nog een laatste uur in de auto arriveerden we in Hinton, waar we vannacht slapen in een Days Inn. Morgen moeten we heel vroeg op, dus de gordijntjes gaan dicht en papa Timo, Tjitsblits, Bernhard, Glitterpony, Raspaard, Botje en Boeli lekker slapen.
16-07-2023
Al om 05:00 ging de wekker af en sleepten we onze vermoeide lichamen naar de auto, door een net licht wordende en nog koude wereld. In het uur dat we terugreden naar Jasper Village, zagen we verschillende herten en elanden in de berm, soms eenzaam en fier met een groot gewei en soms in groepjes, grazend in het gras.
In Jasper Village stapten we in een middelgrote zwarte bus, waarmee we deze ochtend een wildlife safari gingen doen. De gids was een gezellige en avontuurlijke oudere man, die veel te vertellen had over de dieren, het gebied en de dingen die hij hier al had meegemaakt. Bij het oppikken van andere gasten zagen we twee grote elanden over de parkeerplaats sjokken, snuffelend aan de auto’s. Prompt liet Dieter, de gids, ons een groot elandengewei zien en legde uit hoe zwaar ze worden, hoe groot, hoe oud, enzovoort. Hij had ook de real size afdruk van een grizzlyberenvoet, de pels van een bever en de schedel van een zwarte beer.
Via een stukje Icefields Parkway en andere wegen rondom Jasper arriveerden we bij het helderblauwe Pyramid Lake, waar de ochtendkou ons fris begroette en de slaap voor even uit onze ogen verdreef. Pyramid Mountain en de omringende toppen werden schitterend weerspiegeld in het amper rimpelende water. Alle kleuren worden in de volle natuur intenser, helderder en mooier.
Dieter leerde ons van alles over de verschillende soorten beren die in Canada leven. Zijn adagium ging als volgt: ‘If it’s black, fight back. If it’s brown, lay down. If it’s white, goodnight.’ Zwarte beren vallen namelijk sneller aan dan bruine, en witte (ijsberen) jagen op mensen. Of hij is dood, of jij.
We reden naar Medicine Lake en Maligne Lake, waar we genoten van het glinsterende zonlicht op het water in de vorm van sterretjes, een adelaarsnest in een hoge boom en bloemen in de mooiste kleuren langs de weg. Helaas kwamen er geen beren tevoorschijn, maar de rit was prachtig en de natuur ongeëvenaard.
Halverwege de ochtend keerden we terug in Jasper Village. Daar bezochten we de kerkdienst in een Pentecostal Church, gevestigd in een roodhouten gedateerd gebouwtje in een woonwijk. De binnenmuren zijn niet wit, maar een onbestemde ecru-kleur, wiens combinatie met het donkere hour van de plinten en stoel bedekking het geheel laat voelen als een stap terug in de tijd. De voorganger hield een goede preek en begeleidde zelf de zang. Aan de muren hingen wanddoeken waarop duiven en teksten als ‘He is risen’ en ‘Saviour’ geborduurd waren. En op het toilet hing een decoratief bordje: ‘Wash your hands and say your prayers, cause Jesus and germs are everywhere.’
We haalden een kleine lunch bij de A&W en Tim Hortons - breakfast muffins en tosti’s - en maakten toen eindelijk onze eerste eigen kilometers op de Icefields Parkway. Er hing nog smog in de lucht, waardoor Jaspers bergtoppen in mist gehuld bleven. Toen we echter bij de eerste waterval aankwamen, begon de lucht langzaam op te klaren.
De Athabasca Falls vallen met ongekende kracht in een diepe diepte, talloze grotten, rotsen en ruwe uitstulpingen passerend. De mistdeeltjes dwarrelen door de verse regenboog die wordt gevormd door henzelf en het zonlicht. Je kunt er heel dichtbij komen, zo dichtbij dat je jezelf niet meer kunt verstaan, overschreeuwd door het lawaai van het water.
We daalden af naar de rivier, waar het water nog wel flink doorstroomde, maar het geraas verlaten had. Hier stapten juist een aantal rafters in hun rafts, klaar om de blauwgrijze golven te trotseren. We keken ernaar, terwijl naast ons een lief, harig hondje zichzelf tegoed deed aan de blaadjes van een struik.
Een eindje verderop namen we een kijkje bij de Sunwapta Falls. Ook hier maakten we kennis met de kracht van water en de bizarre natuur die dit land bezit. Het groen van de bomen, het blauw van het water, en de combinatie van die twee; de mooiste combinatie die er is.
Vanaf de Sunwapta Falls begonnen we te stijgen. We zagen steeds minder bomen en daarmee steeds minder groen. Alles werd opgeslokt door de zandkleurige of grijze rotsplateaus en bergflanken die ons nu overal omringden. Allemaal voorbodes van de Athabasca Glacier. Deze gletsjer ligt als een grote glinstering tussen twee toppen in, immens groot maar van een afstand niet groter dan een medium-sized ijskristal. We parkeerden de auto op het grind onderaan een hoge heuvel van grind, keien en zand, waarover een slingerpaadje naar boven liep. Op de top stonden we oog in oog met het grote, ijzige geheel. Indrukwekkend, en enigszins koud. Bijna 150 jaar geleden was de gletsjer veel groter, toen liep hij nog tot aan het punt waar we de weg naar de parkeerplaats insloegen. Bordjes met jaartallen geven aan hoe de gletsjer in de loop van de jaren geslonken is.
Je staat hier, zo lijkt het, op ooghoogte met de hele wereld. Alles is lichtbruin en wit onder de licht bewolkte blauwe hemel en de wind blaast ongenadig hard in je gezicht, maar dat geeft je juist het gevoel dat je leeft. De steentjes knerpen onder je voeten terwijl je afdaalt en de wereld in je tocht ziet meebewegen; steeds een ander perspectief.
De lucht was nu echt opgeklaard en de verdere route voerde ons door paradijselijke stukjes aarde. De majestueuze toppen, diepgroene bossen, eeuwige sneeuw, vorstelijk blauwe wateren en het ultieme roadtrip-gevoel, te vinden in de karakteristieke gele wegbelijning. Langs de kant staan uitgebloeide paardenbloemen, met hun doorzichtige pluisjes, en de kleine klaproosjes en andere rode en paarse bloemetjes hebben daardoor een filtertje.
We slapen vannacht in een knusse lodge in Lake Louise: alles ademt bos, bergen en gek genoeg ook comfortabel chique. De buitenkant is net een blokhut en overal zijn bomen, takken en meer bomen. Overal schieten chipmunks en eekhoorntjes over de weg, langs je benen of de bosjes in.
Bij Lake Louise Village Bar & Grill genoten we van een lekker maaltje met veel en volle glazen drinken. Smakelijk eten, een knusse atmosfeer en uitzicht op de bergen; wat wil een mens nog meer?
17-07-2023
De Mountaineer Lodge biedt een zeer uitgebreid ontbijt aan in een grote zaal in de kelder. Het lijkt op een huisje in de Elzas, met vakwerk op de muren en grote rechthoekige schilderijen van middeleeuwse Europese stadjes. Er klinkt zachte muziek door de speakers terwijl je je bacon, wafels en omelet zit te knagen.
Halverwege de ochtend zetten we koers naar Johnston Canyon, ten zuiden van Lake Louise. Door deze canyon stroomt een kronkelende, helderblauw riviertje, zo helder dat je van bovenaf de keien op de bodem kunt tellen.
Er zijn twee sets watervallen, die je langs een steil bospad en aangelegde plateaus langs de rotswanden kunt bereiken: de Lower en Upper Falls. Bij beiden staan lange rijen, want iedereen wil foto’s maken op het uiterste uitkijkpunt. Begrijpelijk, want het is wonderschone natuur! De lichtblauwe poeltjes, de borrelende belletjes in het water na de val, en de bosachtige rotsen aan weerskanten. En tijdens je wandeltocht kom je geregeld gestreepte chipmunks tegen, die soepel en vlot over de rotsen trippelen. Eentje lag te rusten op een zacht bedje van diepgroen mos, een lief gezicht.
Op onze weg terug naar de auto gingen de donkere wolken, die we al eerder dreigend hadden zien hangen, genadeloos open en de wind stak op. We voelden de eerste spetters door de beschutting van de bomen breken en op onze hoofden vallen. Plots hoorden we achter ons een luid gekraak. Met denderend geraas stortte een boom van de rotswand, omgewaaid door een harde windvlaag. Ook verderop op het pad lag een boom, die daar op de heenweg nog niet lag. In de stromende regen holden we het laatste stukje naar de droge auto.
Terwijl het met bakken uit de hemel kwam, zaten wij warm en droog in onze auto. Door een groengrijze wereld reden we terug naar het noorden, maar al snel stonden we stil: er lag een grote boom dwars over de weg. Al snel werd duidelijk dat we er wel even zouden staan, dus we keerden om. Maar het zat ons niet mee: een kwartier later stonden we weer stil, nu op een eenrichtingsweg, met geen zicht op het probleem.
Al snel werd duidelijk dat er twee kilometer verderop een enorme boompartij was om gevallen. Papa was er meteen al naartoe gelopen en even later besloten Lisanne, Louise, Maurits en ik, nadat we een man met een bijl voorbij zagen lopen, om ook eens poolshoogte te gaan nemen. We bleken niet de enige: er stond een grote groep mensen te kijken hoe vijf rasechte Canadezen met de bijl de stammen en takken aan het vernielen waren. Groepjes sterke mannen trokken losgekapte stukken naar de berm en iedere bijdrage werd luid verwelkomd met applaus. Ook papa liep met een sleepkabel om zijn schouder met twee Indiërs aan een stuk boom te trekken.
Het was een opgewekte en gezellige sfeer en alles gebeurde in een soort team spirit, alsof iedereen geen filmende telefoon maar een hakbijl of kabel in zijn hand had. Het asfalt lag vol takjes, dennenappels en dennennaalden. Overal rook het heerlijk scherp en fris, want de lucht was ondertussen weer blauw maar alles was nog kletsnat van de hoosbui, waardoor alle natuurgeuren nog sterker uitkwamen.
Een Indiase meneer met luide stem had zo ongeveer de intellectuele leiding op zich genomen en een man in een groene jersey was de aanvoerder van het fysieke team. Samen met nog vier andere sterke mannen botvierden ze om beurten hun spierkracht op de horizontale bomen.
‘I’ll just think of it as my ex-wife,’ gromde een van hen terwijl hij de boom weer een flinke klap toebedeelde.
‘Donations and beers are welcome!’ riep een ander vrolijk terwijl hij met volle kracht aan een bijna losse tak ging hangen.
En een Chinese toerist zette alles van voor, achter en onder op de foto. Een van de Canadezen zette hem na alle commotie zelfs nog op de foto met de bijl, waarmee hij een klein struikje te lijf ging.
De helft van de weg was met alle team effort vrijgemaakt, een euforisch moment. De Indiase leider vertelde iedereen dat ze snel terug naar hun auto moesten gaan, en de stroom kwam langzaam op gang. Campers werden vanaf de grond geassisteerd en geleid. Sommige mensen deelden daadwerkelijk biertjes uit aan de bijlhelden en vanuit alle open autoraampjes klonk het: ‘Thank you guys, thank you! Well done, axmen!’
Maar één van de mannen leunde op het portier en zei: ‘No, thank yóú for being here. Without you there would not be a show!’
Plots klonk er een gefrustreerde uitroep. ‘Worse than a blowdown! My beer fell over!’
De helft van de rij auto’s - Maurits en Louise hadden geteld: ruim 100 - was intussen gepasseerd. Toen kwamen opeens de pick-up trucks van Parcs Canada aangereden, gewapend met kettingzagen.
‘We just need a blower at this point’, riep iemand lachend.
Ze konden dat geloof ik niet erg waarderen en zeker de stoere dames in het gezelschap waren enigszins in hun eer aangetast. Iedereen werd subiet weggestuurd. De rij mocht pas verder nadat zij met hun kettingzaag de volledige weg hadden leeggemaakt. Best jammer en zonde van de tijd, ze hadden beter eerst iedereen kunnen laten passeren. Zelfs de campers hadden genoeg ruimte. Maar ja, iedereen moet z’n plasje er even over doen natuurlijk.
Na een vertraging van ruim twee uur vervolgden we eindelijk onze weg, opnieuw door een fikse regenbui. Onderweg werd duidelijk dat er een soort windhoos door de bossen had geraasd; overal lag van alles op de weg of geknakt in de berm.
We waren veel tijd verloren en reden daarom redelijk rechttoe rechtaan naar onze eindbestemming voor vandaag, drieënhalf uur verderop. Wel weer een stukje terug over de Icefields Parkway, dus er was weer veel moois om je aan te vergapen. De majestueuze rotsplateaus, grijze bergflanken waar de boomgrens zichtbaar wordt in een enkeling hier en daar naar een menigte groene puntjes en de mooiste lichtblauwe meren. Zelfs onder een grijze lucht bezitten ze nog die prachtige kleur, vanwege de mineralen. Ergens blijft een laaghangend wolkje blijft steken in een puntige bergtop, als een dot watten op een satéprikker.
Voorbij de afslag naar rechts bij Saskatchewan River Crossing kwamen we langs het mooiste blauwe meer tot dan toe: Abraham Lake. Ondanks de kou daalden we bij een trailhead af naar het steenstrand, waar we aan de oever van het blauwe water oog in oog stonden met de omringende bergtoppen en rotsen. Alles is hier weids en leeg, maar toch ook zo vol! De kleuren, de elementen, het vult de aarde op de mooiste en beste manier; er is hier geen ruimte voor alledaagse beslommeringen. Die zijn heel ver weg als je middenin de (Canadese) natuur bent.
En na bijna 200 kilometer door de bossen zonder ook maar een enkel teken van leven of bewoning, arriveerden we in Rocky Mountain House. Opeens is alles weer plat, we hebben de bergen achter ons gelaten. Het was ondertussen 19:00 en de maagjes rammelden na het overslaan van de lunch. We streken neer bij de Boston Pizza naast ons hotel en lieten ons de burgers, pizza’s en nacho’s zeer goed smaken.
Papa trok vanavond als verrassing nog wat ketchupchips en Reese’s uit de vending machine tot blijdschap van Louise en tot schrik van mama. Maar het is tenslotte vakantie; neem lekker!
18-07-2023
De wegen in Rocky Mountain House zijn zo breed, dat de restaurants en hotels aan de ene kant haast niet zichtbaar zijn aan de overkant.
We genoten vanmorgen van een uitgebreid ontbijt aan een gezellige ronde tafel. De vaste prik: wafels uit het wafelijzer, scrambled eggs, worstjes, bacon, yoghurt en drankjes. We eten ons schandalig vol, maar we hebben er tenslotte voor betaald.
Met het verlaten van het stadje kwamen we langs de Canadian Reformed Church, waar papa vlug een kijkje nam in het kerkelijk bureau. Op het bord langs de weg stond in zwarte letters een mooie heads-up: ‘Plenty in the bank will not prevent hunger in the soul.’
Wat volgde was een uurtje aan kilometers door het boerenland. In de groene weilanden stonden rode barns met witgeverfde vensters en kozijnen. Zwarte en bruine koeien lagen in halfhoog grijsgroen gras, terwijl kleine kwetterende vogeltjes om hen heen dansten. Op glooiende platte heuvels wuifden hoge grassprieten soepel heen en weer in de wind, erg aanwezig op deze open vlaktes. Velden vol vrolijk geel koolzaad strekten zich als plakjes kaas uit over de aarde. Weer ergens anders stonden roestige pick-up trucks en dito auto-onderdelen op een felgroen grasveld. Langs de weg stonden borden die rodeo’s en hay dances in barns aankondigden. Een grote roofvogel cirkelde boven de auto met wijd gespreide vleugels, alle puntige veertjes afstekend tegen de lichtblauwe hemel.
We maakten een stop in Red Deer, vlak voordat we naar het noorden zouden afbuigen. Een lieflijk rustig maar ook een beetje doods stadje; er zat weinig sfeer in de gevels en weinig gezelligheid op de trottoirs. We verkenden kort de bibliotheek, het mooie en kleurige City Hall Park, een leuke concept store en de plaatselijke Dairy Queen. Daarna zetten we koers naar het noorden: onze eindbestemming van vandaag, Edmonton.
Het was net geen twee uur rijden naar Edmonton en onderweg werden we weer getrakteerd op weidse vergezichten. Koeien op een kluitje in de weide, grote loodsen vol tractors en ander boerengerei, en de eerste tekenen van Edmonton’s voorsteden. De hotels, motels, restaurants, autogarages, cannabis stores en speelgoedwinkels volgden elkaar in rap tempo op. Met het oversteken van de Walterdale Bridge zagen we voor het eerst de volledige en indrukkende skyline van de stad. Net als aan de eindeloze avenues en streets leek er aan de reeks gebouwen geen einde te komen.
Onze Airbnb is gelegen in een groene, noordelijk gelegen woonwijk, in een knusse unit in een groter complex. Er is een basement, een wat hoger gelegen begane grond en een extra verdieping. Het thema van de inrichting is als urban chique te bestempelen, met beachy influences en de kinderkamer als uitzondering. Daar staan Anna en Elsa op een paarse muur geschilderd boven twee hoge, met vrolijke spreien gedekte bedden. Er zijn droogbloemen, er zijn hoge vazen, er is knusse vloerbedekking maar ook een mooie donkerhouten vloer. Ik zou hier meteen met Roel naartoe verhuizen, dit huis heeft zoveel potentie!
In het hippe, warme en gezellige Brewsters genoten we van de heerlijkste gerechten terwijl we aan alle kanten sportwedstrijden konden kijken op grote schermen. De biertap had wel twintig verschillende subtapjes en er was zelfs een biergevende tuinslang. Achter de bar zag je een stukje van de brouwerij en een paar van de enorme vaten.
De avond was nog jong, dus reden we nog even door naar Kingsway Mall. We roken er aan de heerlijkste zeepjes, pasten schoenen in een bijzondere skater store met even bijzondere doeken over marihuana en kochten heel veel bijna, maar toch niet. En op de terugweg zagen we een lief hondje in een auto, genietend van het zonlicht op zijn snuit.
19-07-2023
We sliepen lekker uit in het witte huisje in het noorden van Edmonton. Zo kwam het dat we pas om 11:00 in de IHOP zaten, wachtend op ons ontbijt, dat nu beter een brunch kon worden genoemd. Het was in elk geval verrukkelijk!
Verder hadden we vandaag maar één ding op de planning staan en dat was de bizarre West Edmonton Mall. Je kunt hier drie dagen rondlopen en niet verveeld raken. Er is een indoor ijsbaan, een waterpark met glijbanen waar Duinrell jaloers op is, een kartbaan, een midgetgolfbaan, een winkelpromenade waar alle façades oude pastelkleurige Europese gebouwen imiteren, en daarnaast nog alle kleding-, elektronica-, keuken-, woon- en schoenenwinkels. Ergens in één van de hoge hallen lag een groot piratenschip in een blauwe vijver, waar je in witte zwanen en roze flamingo’s kon watertrappen. Woorden schieten eigenlijk tekort om deze plek op papier te zetten.
We gingen winkel in, winkel uit. Kochten hier en daar een broek, een shirt, wat keukengerei. Er was een Hallmark-winkel waarin je het interieur van het gemiddelde Noord-Amerikaanse huis in terugziet. In een enorme hobbywinkel was elke soort krijt, stift, potlood, hout, lijm, touw en knutselset te koop. Maar de mooiste winkel was Lammle’s, waar de volledige achterwand als kast diende voor honderden soorten cowboyboots. De leren riemen en tassen, de overhemden, de hoeden, alles rook er naar het wilde westen.
En papa Timo zocht de bankjes op en verwonderde zich over de bijzondere exemplaren levende wezens die voorbij liepen, plus de producten waaraan mensen geld uitgeven. Volgende keer zetten we hem af in het waterpretpark of in de wachtrij voor de achtbaan.
Na vijven strompelden we moe en overprikkeld naar buiten. Maar er moesten nog boodschappen gehaald worden, dus maakten we nog een stop bij de Walmart. Daar gooiden we onze kar vol met allerlei lekkernijen - macadamia cookies in de aanbieding 😋 - en spullen voor het avondeten.
We zitten nu heerlijk achter een kommetje wortelkokossoep en een bordje macaroni met doperwten, spek en alfredosaus. Lekker!
Na het eten besloten we toch nog een kort rondje door de stad te maken. Het was weliswaar bijna helemaal uitgestorven en daardoor een beetje grimmig, maar de handvol straatjes met neon signs en volle restaurantjes gaven toch de nodige sfeer.
Ook Edmonton is een combinatie van oude, roestkleurige bakstenen gebouwen waarin vroeger een saddlery, een law house of een smidse hebben gezeten volgens de vervaagde letters op de gevels en splinternieuwe hoogbouw waarin de naburige wolkenkrabber weerspiegeld wordt. Het is een stad, maar wel zonder de drukte die je om 21:00 nog verwacht in een bruisend centrum.
Op onze heen- en terugweg reden we door Chinatown en langs een heus tentenkamp vol daklozen. Net als in Vancouver zie je hier veel verslaafd of dakloos volk op straat, zij het vooral in de buitenwijken en wel veel minder dan in Vancouver. Het is schrijnend om te zien hoe en waar zij hun nacht doorbrengen.
20-07-2023
Vanmorgen maakten we diepvrieswafels klaar in de broodrooster, ei in de pan en croissants in de oven. Met dit lekkere bodempje in de maag vertrokken we naar het zuiden van Edmonton, onder de Saskatchewan River. Hier rijd je Strathcona binnen. Deze wijk, eigenlijk een stadje in een stad, bestaat uit een aantal blokken industrieel-hippe, vroeg 19e eeuwse en medium moderne huizen en appartementen. Er is een grote farmers market en hoewel in sommige verbleekte winkeltjes shady handeltjes gerund worden, zijn er ook hippe koffiebarretjes en tea rooms. We gingen nog een interessante souvenirwinkel binnen waar je hele gekke, hele grappige en hele twijfelachtige dingen kon kopen. Een winkelnaam als When Pigs Fly verraadt ook wel enige originaliteit en curiositeit.
Nu gingen we op zoek naar een mooi uitzichtpunt over Edmontons skyline. Tijdens onze zoektocht passeerden we een highschool, nu helemaal leeg vanwege de vakantie, en op het mededelingenbord stond afgebeeld: ‘Have a great summer Tigers. Every summer has a story. Have fun writing yours.’
Via een steil en bebost wandelpad, deels geasfalteerd en deels over een hard zandpad door het bos, bereikten we een verstopt plateau net boven de boomtoppen uit, vanwaar we uitkeken op de hoekige skyline. Een enorme stad, op papier met 1,2 miljoen inwoners, al hebben we daar tot nu toe nog niet veel van gemerkt.
We reden terug naar de stad, waar we het Legislative Assembly van Alberta wilden bezoeken. Echter moesten we een uurtje wachten op de volgende rondleiding, en dat uur spendeerden we in het ruime bezoekerscentrum met kleine gift shop, een rustige cafetaria waar we allemaal een hapje mochten uitkiezen, en een korte film over het ontstaan en de geschiedenis van Alberta met special effects: rook, sneeuw, wind en 4D projectie. Hier leerden we dat Alberta genoemd is naar een dochter van Queen Victoria, namelijk Louise Caroline Alberta.
Om 14:00 konden we terecht voor de rondleiding. Deze werd verzorgd door een Canadees-Nederlands meisje, dat beide talen goed beheerste en ons van harte welkom heette in het Nederlands, toen ze hoorde waar we vandaan kwamen.
Ze liet ons alle vijf de etages van het Parlement zien, te beginnen bij de rotunda. Vanaf de tweede etage keek je recht omhoog naar de koepel, en bovenaan langs de witmarmeren balustrade stonden diepgroene palmbomen. Waarom deze hier staan, is tot op de dag van vandaag eigenlijk een raadsel. Op de tweede etage zelf staat een groot, rond bassin met fontein, rondom gedecoreerd met lage diepgroene plantjes. Aan de muren en de marmeren balustrades van de volgende verdieping hangen vlaggen van allerlei regimenten en provincies, sommigen al honderd jaar oud.
Onze rondleidster vertelde ons iets meer over de naamgeving van Alberta. De man van Louise Caroline Alberta, John D. Campbell en gouverneur van Canada in die tijd, werd gevraagd om het gebied dat nu Alberta heet een naam te geven. Hij koos ervoor om het mooie gebied naar zijn mooie vrouw te vernoemen. Maar Alberta was niet zijn eerste keus. Dat was namelijk Louiseland. Dit vonden de andere leiders maar niets, het lag niet lekker in de mond. En dus werd het Alberta.
We kwamen bij de mahoniehouten deuren van de grote vergaderzaal. Boven de deur hing in hout het wapen van Alberta: de kroon en de leeuw als teken van verbinding aan de Britse monarchie en de antilope en bever als teken van trots op Alberta en Canada. Verder liet onze gids ons een detail in de deuren zien: aan de binnenste twee zijkanten zag je duidelijk een aantal rechte lijnen met op drie plekken een gekruiste band eromheen. Dit symboliseert dat men samen sterker is, zoals een enkel potlood snel gebroken wordt en een honderdtal onbreekbaar is.
Elke premier van Alberta krijgt een portret, dat wordt opgehangen aan de muur op de derde etage. Ook in deze portretten zit veel symboliek verwerkt, want men mag er een persoonlijke twist aan geven. Zo koos Hon. Ed Stelmach voor een foto van zijn vrouw en, als kleinzoon van Oekraïense immigranten, een Oekraïens fabergé-ei op zijn bureau.
Toen kwamen we bij een vitrine waarin twee scepters tentoongesteld lagen. De ene glanzend goud met allerlei mooie stenen erin; de eerste letters van de namen van deze stenen spellen Alberta, een mooi detail. Ook lag er een wat oudere scepter in de vitrine; deze werd ooit op stel en sprong gefabriceerd en men gelooft dat er een toiletdoortrekknop, oortjes van theekopjes en de leuning van een fluwelen stoel in zijn verwerkt.
In de bibliotheek van het parlement ligt tot op de dag van vandaag een ondertussen vijftig jaar oude vermolmde hamburger. Dit is dossiermateriaal, want met deze hamburger wilde een parlementariër ooit een zaak maken van de slechte catering in het parlement. Zoals moties en dergelijke bewaard worden in een archief, zo werd ook deze hamburger opgenomen als ‘bewijsmateriaal’.
In dit uur hadden we ontzettend veel geleerd en we kwamen enthousiast weer buiten. Vooral de details en symboliek hadden ons aangesproken; zoveel te zien en te leren en zoveel om verbaasd en verwonderd over te zijn. En op de terugweg naar de auto zoefden vijf Indiase mannen in zwarte pakken en met blauwe tulbanden op elektrische stepjes om een traditioneel gekleed Indiaas bruidspaar heen. Vast een ideetje van de gepassioneerde videograaf.
Het was warm en we waren moe, dus we brachten de resterende middaguren door in onze Airbnb met airco. Er werd gewerkt, geslapen en uitgerust. Na een korte warme hap stapten we weer in de auto, dit keer naar RE/MAX Field, het baseballstadion van Edmonton. Hier gingen we kijken naar de wedstrijd tussen de Edmonton Riverhawks en de Ridgefield Raptors.
De sport is leuk, maar de sfeer eromheen is leuker. We zaten op de groene stoeltjes in box 127, met twee enorme papieren zakken popcorn en een paar drankjes, en genoten van alle reuring om ons heen. Regelmatig dook het publiek op een bal af die de tribune in werd geslagen. Een enkele overenthousiaste speler slingerde zijn honkbalknuppel met de bal mee. En in de binnenringen kon je een grote roofvogel vasthouden en alle soorten merchandise, snacks en drankjes kopen.
De innings gaan gepaard met een hoop gezelligheid op en rond de tribune. Een jolige kerel werd met een golfkar afgezet op het veld en schoot met een bierkanon blikjes bier het publiek in. Bier wordt hier overigens geschonken in plastic gevallen in de vorm van een honkbalknuppel. Een oude grijze presentator met een gezellige dikke buik voert al het jolijt aan en wordt overal met een camera gevolgd. Hij begeleidt een wedstrijdje bier atten en geeft de enorme rollende boer van de winnaar een podium met zijn microfoon. Achter ons bespreken een aantal Canadese jongelui hun levensverhalen, hun plannen voor het weekend en de kwaliteiten van de spelers op het veld. Er maakt er juist eentje een sliding richting het tweede honk. Achterin het veld wordt een knappe vangbal gemaakt. En ondertussen verdwijnt de hitte van de felle zon met de zonsondergang achter de wolkenkrabbers.
Een topervaring!
Reactie plaatsen
Reacties