De warmte van een nieuwe zon

Gepubliceerd op 22 maart 2022 om 20:40

Het was een lange, fijne zomer; zes weken vakantie, voordat ons laatste jaar op de middelbare school begon. Ik had reislustige vriendinnen, en samen droomden we van reizen, naar Casablanca, naar Amerika, naar Dublin, en... naar Roemenië.

Ik droomde van een nieuw land, een vlucht naar het oosten van Europa, waar ik nog niet vaak was geweest. De zomeravonden werden langer en warmer, en op mijn favoriete plekje in het raamkozijn op zolder keek ik uit over de wereld van hier, het kleine stukje Nederland en de grote, weidse hemel, die de zomeravondkleuren langzaam inruilde voor het diepere blauw van de nacht. Vliegtuigen op kilometers hoogte maakten strepen in de lucht, kleine suikerspinstreepjes tegen de steeds donkerdere kleur van de avondhemel, die hun kleur kregen van het licht van de ondergaande zon. Er is zoveel gaande op hetzelfde moment; duizenden processen, door en langs elkaar heen lopend. Terwijl je slaapt, staat het andere deel van de wereld op. Als je wakker wordt van het streepje zonlicht dat op je gezicht valt van onder het randje van je rolgordijn door, zijn andere mensen klaar met hun werkdag. De grootsheid van deze wereld en de onbevattelijkheid ervan komt op mij af, wanneer ik in de diepte staar op zulke zomeravonden. Zeker wanneer ik me realiseer, dat het bijna weer mijn beurt is om het leven vanaf een andere plek op deze wereld mee te maken.

Die eerste avond in het huis van een Roemeense vriendin, die we via een uitwisseling kenden, lagen we vol nieuwe indrukken in ons bed, nieuwsgierig wat de komende dagen in dit nieuwe land ons zouden brengen. Als je zeventien bent, ben je volop de wereld om je heen aan het ontdekken, en met een beetje nieuwsgierigheid in je genen is alles interessant en indrukwekkend. Van de manier waarop de huizen ingericht zijn tot het voedsel in de winkels tot de kleuren in de lucht bij zonsopgang. Want de huizen hebben rood tapijt en eikenhouten tierlantijntjes, in de winkels liggen onbekende snacks in vreemde verpakkingen en je kijkt naar de opkomende zon onder de Roemeense hemel, ver bij die van je eigen land vandaan.

Onze eerste ochtend in Oradea, Roemenië, begon al om vijf uur. In Roemenië is een tijdsverschil van +1, en dat in combinatie met onze enthousiaste opwinding over letterlijk alles zorgde voor vroege vogels. We slopen zachtjes ons bed uit, lieten onze voeten opwarmen op de laagpolige vloerbedekking van de kamer, en schoven de gordijnen en balkondeur haast in één beweging open. Gelijk verlichtte de opkomende ochtendzon onze gezichten met een goudgele gloed. We leunden over de zwarte, elegante reling heen en zagen hoe de wereld langzaam wakker werd. Hoe het gras haast geel werd van het goudgehalte van de zonnestralen, en de lucht allerlei pasteltinten roze aannam, en de rode daken van de huizen fel begonnen af te steken tegen de steeds blauwere hemel. Onze eerste dag hier was begonnen.

We gingen met onze vriendin, Diana, Oradea in. Haar vader bracht ons ernaartoe, en zo reden we door de buitenwijken van de stad, waar je goed kunt zien dat je in het oosten van Europa bent. Toch had het ook wel iets charmants. De tramkabels boven de weg, de vriendelijke bomen boven de oneven gelegde stoepjes, en de elegante torentjes die nu al hier en daar verschenen.  De radio schalde op vriendelijk volume “Time of My Life” door de auto en het voelde alsof we op road trip gingen.

We werden afgezet in het centrum van Oradea en begonnen onze wandeling. We bevonden ons midden op een groot plein, genaamd Piața Unirii. Een kleine, gele tram reed net langs en klingelde gezellig, een geluid wat over het hele plein gedragen werd. Aan alle kanten werden we omringd door de prachtigste gebouwen, met schattige torentjes, lijnen en bogen, balkonnetjes, elegant boetseerwerk als decoraties en fijne, rode dakbedekking in de vorm van kleine dakpannetjes.

Het was een verzengend hete zomerdag, en in het landklimaat in dit oostelijke deel van Europa veel droger dan wij in ons zeeklimaat in Nederland gewend waren. We sjokten warm maar geïntrigeerd door de gezellige straten, beboste stadsparkjes en langs de overschaduwde paadjes langs de grotere autowegen door de stad. We puften uit in een klein stadsparkje, waar de bosjes volhingen met paarse bloemetjes die heerlijk geurden. Verderop stond een klein schommeltje in een overgroeid nisje, onder de klimop en andere planten.

We beklommen de kasteelheuvel van Cetatea Oradea, ofwel het fort van Oradea, en genoten op de oude muur van roodbruine bakstenen van het uitzicht over de zonovergoten stad. De stad was op deze warme en heldere zomerdag kleurrijk als een regenboog, die in een onregelmatig patroon over de grond krioelt. Onze witte sneakers en vergeelde Converse’s bungelden genietend over de rode muren, en we genoten van het warme zonlicht. Licht van de zon: iets universeels, maar toch overal anders. Je zou haast willen spreken van Roemeens zonlicht, want it hits different dan de zonnestralen in Spanje, of Finland. In elk land, op elke plek in de wereld hebben het licht en de warmte van de zon hun eigen kenmerken en karakter.

Als je in Roemenië boodschappen gaat doen, kom je procentueel het vaakst uit bij een megacenter zoals Kaufhof of Carrefour. Dat vind ik al een activiteit op zich. Deze winkels zijn zo immens groot dat je er kunt verdwalen. Maar het leukste vind ik nog dat je je helemaal kunt onderdompelen in een andere taal: elke verpakking en elk reclamebord fascineert mij, want ik leer er nieuwe woorden door. Je komt in zulke ketens ook andere artikelen tegen, zoals boeken en keukengerei. Zo vonden we bijvoorbeeld Aventurile lui Sherlock Holmes tegen, en Pippi Sostetica: Pippi Langkous. En we kwamen een afdeling tegen waar de meest prachtige keramieken schaaltjes opgestapeld in de schappen lagen, in olijfgroen en roestbruin met allerlei sierlijke en artistiek doorgetrokken lijnen en strepen in het motief. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de geuren, de geluiden, de broodafdeling waar je kennismaakt met typische lekkernijen, enzovoort. Een buitenlandse supermarkt is echt al een avontuur op zichzelf.

Op een ochtend stonden we om zes uur op, werkten we een monsterlijk groot en lekker ontbijt naar binnen aan de eettafel die in het felrode licht van de opkomende zon stond, en vertrokken we met Diana naar het treinstation van Oradea. Daar werden opgewacht door een andere Diana, ook bekend van de uitwisseling met school. Met z’n vijven gingen we een dagje op avontuur door wat voelde als het verre noordoosten van het land, maar wat in werkelijkheid een natuurgebied op een paar tientallen kilometers van Oradea was. De trein richting Cluj-Napoca vertrok om half acht ’s ochtends en ademde avontuur van coupés tot wielen. De kleine dorpjes en heuvels en bergen flitsten voorbij, voor zover dat met een stoptrein mogelijk is. De trein maakte meerdere stops in steeds kleinere dorpjes. Soms stonden we stil bij een station wat niet meer was dan een veredeld busstations. Geen verhoogd platform, geen gemarkeerde spoorwegovergang. Zelfs geen tweede spoor. Links stond een klein boerderijtje, rechts een rijtje huizen, voor en achter en om ons heen stonden bomen, struiken en een paar hoog opgerezen bergen in de verte. Met ons hoofd uit het raam luisterden we naar het intense geraas van de trein en keken we naar onze wereld, die met elke gepasseerde biels een klein beetje groter werd.

Onze eindstop was die dag Șuncuiuș, een klein stadje tussen Oradea en de grotere stad Cluj-Napoca in. Een paar straten en winkeltjes, maar verder werd het vooral gekenmerkt door de mogelijkheden tot extreme sports in de omgeving. Je kunt er rotsklimmen of kanoën in de rivier. We wandelden door de groene omgeving in de richting van een bekende rotsformatie met een zacht kabbelend stukje water, in tegenstelling tot de plekken waar de rivier bekendstond om zijn woeste bruisen. Soms verlieten we het pad om de toeristische route te nemen, door de bossen, over steile zandheuvels en tussen prikkelbosjes door, vlak langs de rotswanden en dan weer steil naar beneden. We kwamen uit, warm van de middagzon en toe aan water, in een rondvormige vallei waar een prieeltje stond, en een verhuurschuur met bootjes, en een ticket booth voor toegang tot de grotten in de grote rotswand die de vallei ommuurde. Maar eerst stroopten we onze strakke spijkerbroeken op en liepen het ondiepe water in, genietend van de koelheid rondom onze heetgelopen voeten.

Zo zaten we urenlang op de rivierbank. Kletsend, schrijvend, lachend. Op een enkele wandelaar na was er eigenlijk niemand. Ik luisterde naar het zachte ruisen van de rivier, die een eindje verderop een bocht maakte. Ik balanceerde kleine steentjes van de rivierbodem op mijn handen, hun soepele maar harde huid koel op die van mij. De lucht rondom ons was vol van vogelgezang, zowel zachte liedjes en felle fluitjes. Het is ongelooflijk om te bedenken dat er op deze wereld zulke bizarre tegenstellingen zijn, van gebieden vol oorlog en het lawaai van vallende bommen en schietende geweren, tegenover deze vredige plekken, waar de tijd even stil lijkt te staan en al je zorgen met de rivier weggevoerd worden, of opstijgen met het geluid van de zingende vogels.

Heel even is het dan niet meer belangrijk wie je bent, wat je bent of doet. Heel even maakt het niet meer uit wie wat van jou vindt, en of je wel interessant, relevant of leuk genoeg bent voor de wereld. Hoeveel mensen aan je lippen hangen, hoeveel mensen je kennen, hoeveel mensen je volgen. Heel even is de wereld om je heen alles wat belangrijk is, alles wat ertoe doet. Alles wat je nodig hebt. Kon het maar altijd zo zijn.

Na deze pauze van de wereld doken we er weer middenin. Terug in het dorp verloren we onszelf op de meest onstuimige, onoverzichtelijke en gezellige tweedehandsmarkt, op een groot grasveld, middenin de openlucht. De bergachtige omgeving was hier in de verste verte niet zichtbaar, alles was leeg en luchtig en blauw. En zo vrij en leeg als de lucht boven ons hoofd was, zo vol en druk was de aarde eronder. Mensen krioelden tussen de plastic tafels en kartonnen dozen door, waarop jassen, schoenen en teddyberen uitgestald lagen. Het spijkerjasje dat ik er kocht voor 20 lei, ofwel vierenhalve euro, draag ik nog steeds. Ik houd van dit soort plekken, net als van kringloopwinkels. Op zoek naar juweeltjes, tussen massa’s aan jurken, jassen, schoenen, vazen, boeken en al het andere wat je kunt bedenken. Zulke spullen hebben een verhaal. Daarom kan ik dat spijkerjasje ook nooit weggooien.

Voordat we teruggingen, maakten we nog een wandeling door het slaperige stadje, dat helemaal wegdroomde in de zwoele temperatuur van de middagzon. Zo’n eind weg van de markt heerste de stilte weer, en de huizen stonden statig en stil aan de rand van de hoofdweg. Kale boompjes dansten rustig mee op de licht zingende wind, die op dit punt net zo warm was als de zon. Het was een heerlijk einde van een prachtige dag. En op de terugweg hingen we weer uit het raam en lieten onze vlechten – vijf meiden op stap, you know what happens – meedansen op de wind die langs de snel rijdende trein blies.

Ten zuidoosten van Oradea ligt Băile Felix, een klein stadje dat bekend staat als kuuroord vanwege alle spa’s en zwembaden. Je hebt er echter ook de mooiste straatmarkten en de gezelligste parken, waar de geur van geroosterde maïs en kastanjes je al tegemoet zweeft zodra je je onder de eerste dichtbegroeide boomtakken begeeft. In de grote, ronde vijvers zwemmen kleine en grote schildpadden tussen de witten en roze lelies en hun grote, groene bladeren. Een sprookjesachtig tafereel. Op de markt kun je allerlei handgemaakte souvenirs kopen, van banale dingen als magneten en kaarten tot houtwerk, textiel en zelfgemaakte potloden: van buiten lijken het kleine boomstammetjes, maar het binnenste midden straalt als een helder, kleurrijk sterretje aan een glazige ochtendhemel waar de zon net is opgekomen.

Op een ochtend zette de vader van Diana ons in alle vroegte af op Dealul Ciuperca, wat ook wel Mushroom Hill betekent. Dit is het hoogste punt van de stad en biedt uitzicht over Oradea en de nabije omgeving. De hele wereld in het oog, maar een nieuw plekje op de voorgrond. De doffe rode daken onder de grijze hemel, steeds heiiger richting de horizon; een heel ander leven op een ander stukje aarde. Een leven, waar je een tijdje deel van uit hebt gemaakt. Het gaat door, ook wanneer je er stilletjes uit verdwijnt en teruggaat naar waar je vandaan komt. Maar je wereld is groter geworden. Met elke plek die je bezoekt, en met elk leven dat zich met het jouwe vermengt, wordt je je bewuster van de grootsheid, de weidsheid van deze aarde en allen die daarop leven.

De laatste ochtend. Vroeg in de morgen. Inpakstress, we hadden natuurlijk veel te veel gekocht. Knuffels, nagellak, tiara’s (serieus), chocolade, een Roemeense fluit, magneten, vlaggetjes, kleding. Het is een wonder dat het allemaal paste. Zo reisde een stukje van Roemenië met ons mee, terug naar huis.

En na nog één laatste ademteug vol Roemeense lucht, vanaf het elegante balkonnetje van een knus huis middenin een voorstad van Oradea, keek ik nog één keer naar de pastelkleurige ochtendhemel, de donkergroene bergen achter het groengele gras achter de huisjes met de rode daken. Nu was het tijd om naar huis te gaan.

Met bussen en trams reisden we door Roemenië en Hongarije naar Debrecen, waar we met vijftien minuten alle checks en security achter ons lieten. Rond het middaguur, toen de lucht het helderst was, stegen we op, en zweefde ik in een scherpe bocht over de Hongaarse akkers. Een magisch gezicht. Het wekte nog meer reislust dan ik al had, het vervulde mijn hele wezen en ik voelde meteen het verlangen naar iets nieuws. Onverzadigbaar.

Een meisje, nog maar net zeventien, stond hier aan het begin van het begin van het ontdekken van de wereld. Nog veel en veel meer plekken zouden de komende jaren volgen.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb