Mijn zusje Louise begon een halfjaar geleden een nieuw, of in elk geval parallel, leven in Zwitserland als au pair bij een gezin met drie meisjes. Hoewel we daar als hecht gezin natuurlijk aan moesten wennen, is het wel duidelijk dat zij daar helemaal op haar plek is. Bovendien geeft het ons een goed excuus om regelmatig naar Zwitserland af te reizen!
Dit keer begon mijn reis op vrijdagochtend om half vijf in de ochtend, en na een treinreis van ruim acht uur door Nederland, Duitsland en Zwitserland arriveerde ik op het station van Zug. Daar stonden Louise en Peter, die er ook een paar dagen bivakkeerde, mij al enthousiast toe te zwaaien nog voordat ik de trein uit was.
Zug is een alleraardigst en typisch Zwitsers plaatsje, met luikenhuisjes en klassieke muurschilderingen en overal bloembakken. Vanuit Zug leidt een kronkelende weg dwars door de heuvels en bossen naar Oberägeri, aan de Ägerisee. In een groot, vrijstaand huis met groene luiken en omringd door zachtgroene heuvels, woont Louise.
Die avond reden we richting het zuiden naar het plaatsje Brunnen, aan de Vierwaldstättersee. Ook hier zie je overal dat je je in de Alpen bevindt. Het is een schitterend en oerknus plaatsje aan een bergmeer. Terrasjes met lichtjes aan het prachtig gekleurde, licht kabbelende water, de befaamde huisjes met luikjes waar ik nooit genoeg van krijg, en de bloemen en planten die in de tuinen en tegen muren opgroeien. Zo vredig en zacht, dit plekje. Aan het water, kijkend naar het doorvallende zonlicht op de bergkammen, kun je slechts dankbaarheid voelen in je hart. Wat een wonder, deze wereld. Zo gebroken op zoveel plekken, maar juist ook zo mooi in kwetsbaarheid. En sterk, want het licht breekt altijd door. Hoe donker de wolk en hoe sterk de berg ook is. En zo reden we terug, langs de Ägerisee en de roodkleurende avondlucht, terwijl op de groene heuvels naast ons schaapjes graasden en lammetjes ronddartelen.
De volgende dag stonden we al om 7:00 op het treinstation van Zug om de EuroCity-trein naar Milaan te pakken. Deze reis van bijna drie uur voerde ons door de Zwitserse bergen, de Gotthardtunnel en langs de Zwitsers-Italiaanse bergmeren. Was de hemel voordat we door de tunnel dingen nog grijs en grauw, eenmaal aan de andere kant was de lucht strakblauw en de zon glinsterde op het water.
Milaan is prachtig, schoon wit en toch geel Mediterraans. We begonnen gelijk bij de grootste hotspot: de Duomo met haar oneindige torentjes die in symmetrische lijnen omhoog groeien, en de Galleria Vittorio Emanuele II, de bekende overdekte promenade met de grote glazen koepel en gemozaïekte vloer. Alles lijkt er geler en dus warmer, van de atmosfeer tot de lucht achter het glazen dak tot de muurschilderingen boven de kleine balkonnetjes en versieringen in de stenen wanden van de winkelpanden.
Met een dagkaart van €7 kun je 24 uur onbeperkt door de stad reizen met de metro. Hier maakten we natuurlijk uitgebreid gebruik van. We bezochten Castello Sforzesco, een donker roodbruin bakstenen fort met een imposante toren boven de vooringang, en daarachter een diepgroen park met lichte grindpaadjes. Teatro alla Scala, de zoveelste in de rij met hagelwitte of zachtgrijze architecturale wonderen. Het voetbalstadion van AC Milan, gevolgd door het standbeeld van Leonardo da Vinci.
Later op de middag beklommen we de trappen van de Duomo richting de dakterrassen. Er zijn twee soorten: de plateaus langs de zijkanten en het grotere plateau bovenop het dak. Je staat er oog in oog met de ongelofelijke details van het gebouw: de beelden, de scherpe punten, de gedecoreerde banen en randen, de oneindige en schitterend gevormde versieringen, symmetrisch gecreëerd. En dan ook nog het fenomenale uitzicht over deze mooie Italiaanse stad. Het is je geld zeker waard; ga alleen niet op een warme, drukke zomerdag.
We aten pasta in een rustig restaurantje in een verborgen steegje, waar we helemaal alleen waren vanwege onze vroeg gekozen etenstijd. Het bord lag dan niet vol, maar zelden hebben we zulke lekkere, volle, romige pasta gegeten. Volledig verkwikt en verzadigd liepen we een halfuur later weer naar buiten, op weg naar het imposante centraal station van Milaan.
De volgende dag reden we met de auto naar de Wildspitze, de berg die Louise vanuit haar kamer kan zien. Een lange en steile tocht over paadjes en door bossen voerde ons langs de mooiste uitzichten en langs heuvelachtige vlaktes waar bruine en grijze koeien rustig graasden. Overal hoorde je koebelletjes, in de verte of dichtbij, soms klonk er van verre wat muziek die deed denken aan de intro's van films it de zestiger jaren zoals The Sound of Music. Ik hoorde zelfs nog een keer iemand jodelen. En dat alles met de machtige witte toppen van de Alpen op de achtergrond, met daarvoor de groene lappendeken met donkergroene stukjes bos en divers gekleurde stukjes dorp en kerkjes, en natuurlijk de blauwe meren tussen de bergen in. Op de hoogste top keken we om ons heen en de wereld was gehuld in slechts groen- en blauwtinten. Witte, paarse en gele bloemetjes versierden het fluweelzachte groene gras onder onze voeten. Een sprookje deed niet onder voor wat wij zagen en de werkelijkheid waarin wij ons bevonden. En op de terugweg aten we heerlijke Zwitserse melkchocolade uit een supermarkt in Gronau.
Die avond maakten we nog een wandeling door de heuvels van Oberägeri, de bossen en de groene grasvelden rondom de houten huizen waar schapen met belletjes om hun nek rondgraasden. We keken uit over de Ägerisee en het dorp wat langs de waterkant verspreid lag in de vorm van gekleide stipjes en felle lichtjes, zich steeds duidelijker van elkaar onderscheidend in de schemering van de vallende avond. De lucht was een mix van lila en rode wolken in een blauw geheel. De wind was heerlijk koel op ons gezicht en de bergen stonden helder aan de overkant, hoger en hoger hoe verder je keek. Wat een fantastische plek om te wonen.
Er restte ons nog één ochtend samen en die gebruikten we door nog een kort rondje langs de Ägerisee te lopen, wat ons nu een schitterende weerspiegeling van de bomen en bergen liet zien. Het water was zo helder en kalm dat je de bomen haast kon tellen op het wateroppervlak. Het dorpje was stil en gezellig in de ochtendzon en het gras aan de waterkant leek groener dan ooit. Wat moet het heerlijk zijn om hier ‘s ochtends wakker te worden, onder de Zwitserse Alpenzon, waar je niet vooruit hoeft te kijken omdat de berg van vandaag al je aandacht al opeist.
Vanuit het nabijgelegen Zug is het ongeveer negen uur treinen naar Rotterdam. Na nog een paar heerlijke minuten aan het water van de Zugersee en in de knusse straatjes van de Altstad met de kleurige huisjes met luiken en balkonnetjes, stapten we in de trein richting Zürich, en vandaar naar Basel, Frankfurt, Keulen, Utrecht en Rotterdam. Maar zolang Louise aan de spiegelgladde Ägerisee woont, aan de voet van de Alpen in het mooiste land van Europa, is er altijd een stukje van ons hart in Zwitserland.
Reactie plaatsen
Reacties